Gugu woont in de township van het Zuid-Afrikaanse dorpje Darling. Vanwege de kleurige huisjes Smartie Town genoemd. Zijn geld verdient hij als manusje van alles. Keurig gekleed, schone blouse, beige broek en witte pet, gaat hij naar z’n werk in het blanke vissersdorp Yzerfontein. Het dorp met de huizen als paleizen. Hij wast er elke week de auto van buurman Vince met een zorg die ongekend is. Als het karwei geklaard is, neemt hij afstand. Met een kop koffie en een boterham bekijkt hij zijn werk. Zijn stilte is meditatief. Tsak, tsak, tsak. Monotoon klinkt het geluid van de bijl waarmee hij vervolgens houtblokken tot keurige mootjes hakt. De stapel groeit. Zo’n harde werker willen we allemaal. Soms heeft Gugu last van babbelas. Maar zelfs als hij teveel gedronken heeft, komt hij naar Yzerfontein om te melden dat hij helaas wegens algehele malaise niet kan werken. Gugu leeft spaarzaam. Op zijn stuk grond in Smartie Town heeft hij zes huisjes aangebouwd aan het zijne. Een mansion van cement en golfplaat. Hij verhuurt ze en is daarmee een heuse landlord. Een man met aanzien. Zijn vrouw bestiert de huishouding en de huurders. Hun zoon is naar de universiteit van Stellenbosch gestuurd. Hij is de hoop voor de toekomst.
Die vrijdag komt Gugu niet met het busje naar zijn werk, maar rijdt een oude BMW voor. Piepend stopt de glanzend gepoetste auto voor de deur van zijn werkgever. “Gugu, ik wist niet dat jij een auto had.” “Net nieuw, meneer.” Gugu parkeert zijn pronkstuk langs de kant van de weg en gaat aan de slag. Hij wast de auto, hakt het hout, bekijkt zijn werk van een afstand en neemt afscheid. “Meneer, kunt u de auto voor mij keren? Ik moet naar huis, de andere kant op.” “Maar Gugu, als je niet kunt autorijden, waarom heb je dan een auto gekocht?” Het anders zo serene gezicht van Gugu verandert in een stralende zon. “Meneer, mijn zoon komt volgend weekend naar huis. En ik wil hem in mijn auto naar de zee rijden. Dan weet hij dat zijn vader het goed doet.” De auto wordt gekeerd op aanwijzingen van de bereidwillige buurman. Gugu wuift en vertrekt richting Darling.
Om de aanschaf van het statussymbool te vieren, wordt er die avond een feestje gehouden op het erf van de zelfbenoemde landlord. De braai is aangestoken, de buren verzameld. Muziek schalt uit de installatie. Het bier is te snel op. De oplossing is even snel gevonden: meer bier halen met de nieuwe auto. De mogelijkheden voor een prachtig leven lijken onbegrensd nu transport binnen handbereik is. Gugu neemt weer plaats achter het stuur. Zijn beste vriend rijdt mee. Twaalf minuten later komt de BMW tot stilstand tegen een boom. De vriend is op slag dood. Gugu overleeft de fatale klap en wordt met gillende sirenes naar het ziekenhuis gebracht. Hij leeft, maar zijn hersens zijn onherstelbaar beschadigd. Evenals de auto. Zijn zoon zal de zee dit weekend niet zien. Hij waakt, net als zijn moeder, bij het ziekenhuisbed waarin Gugu is stilgevallen.
Marjolein Westerterp