“How can we get in your magazine?” vroeg de manager enthousiast toen ik uitlegde dat wij een nacht wilden komen kamperen in Maun, de uitvalsbasis om de Okavango delta te ontdekken en de toegangspoort tot de wereldberoemde parken Moremi, Savuti en Chobe. Safari Island Lodge is een van de oudste lodges van Maun en belooft een veelheid aan alles. The place to be dus. De ontvangst is hartelijk. Twee meisjes om het reserveringsnummer te checken en ons te verwijzen naar de overkant waar de betaling gedaan moet worden bij weer twee andere glimlachende mensen. Een winkeltje? Nee, dat is er niet, maar wel een restaurant. “Very good,” weten ze allemaal. In de enorme ruimte staat een rij bureaus te wachten op de collega’s die allemaal maandag weer aan het werk zullen gaan om de Island Safari Lodge op te stoten in de vaart der volkeren. De camping onder enorme bomen en met uitzicht op de waterwegen en het wuivende riet grenst aan een enorm zwembad en een zanderige
boulevard die voert naar het restaurant en terras. De portier leidt ons naar binnen, waar we met een grote glimlach verwelkomd worden. Er zit nog een ander stel, verder is de ruimte leeg.
“You can sit here,” zegt het meisje gedienstig. We hebben uitzicht op het koffiestation waar in grote letters gedrukt staat: hot water bellow. We vragen om de wijnkaart en willen een drankje vooraf. “Eh, we only have white wine.” Niet veel te kiezen dus. Gin & tonic? “Eh, yes, only two shots.” Ok, dat is genoeg. Whisky? “Eh, yes but it’s almost finished.”

Tijd voor de omvangrijke menukaart. Met haar niet aflatende glimlach vertelt het meisje dat alle vis niet verkrijgbaar is. “No fish.” Aangezien we geen vleeseters zijn, moeten we het menu dan nader bestuderen. “Oh, you need time?” vraagt ze teleurgesteld. We komen tot een bestelling. “Oh, tomato chickpea soup we don’t have.” Wel pompoengembersoep en wel champignon bruschetta’s. Die heerlijk smaken. We steken onze duim op. Jawel, het restaurant was een goede keuze. Door naar ronde twee: een komkommer-tomaatsalade en een pizza Margharita graag. We mogen extra toppings kiezen en gaan voor rucola, uien en verse basilicum. Het wordt nauwkeurig opgeschreven. Terwijl we wachten is de portier druk doende met geen mensen. Hij overziet het terras waar een groepje Amerikanen praat over de San people. Hij loopt via de bar naar de keuken en weer terug. Soms breidt hij zijn ronde uit en verlaat het restaurant via de openslaande deuren aan de achterkant. De salade komt en drijft in een dikke saus van yoghurt. Dat is jammer. De pizza volgt. De bestelde toppings ontbreken alle drie. We roepen het meisje en wijzen haar op het gemis. “Oh, so sorry,” straalt ze. “There were no onions, no basil and no rocket. I’m so sorry that I forgot to tell you.” En die salade? Zou ze die zelf zo willen eten? Haar reactie komt recht uit het hart. “Oh no.” Zal ze een andere laten maken? We zijn bang dat inmiddels de komkommer en tomaten ook op zijn en vragen haar het gerecht van de rekening te halen. Daar is ze het mee eens en er volgt druk overleg met de jongen die de boel bewaakt, de kokkin en het meisje achter de bar. De uitslag is positief. We complimenteren de kokkin met de soep en bruschetta’s en suggereren om bij een salade de dressing apart te serveren. Er verschijnt nu ook op haar bezorgde gezicht een brede glimlach: dat is een erg goede suggestie. De volgende ochtend wandel ik naar de douche. Natuurlijk, warm water, we don’t have!
Island Safari Lodge, je bent nu niet in het tijdschrift, maar wel op de blog. Als iemand er ooit salade bestelt; laat ons weten hoe het was.

Tekst: Marjolein Westerterp