Van game drive tot sundowner – de woordenschat van een safari
Caroline Langevoord is safarigids, fotograaf, reisleider en auteur van het safariboek Bush Life. Ze woont en werkt sinds 2005 in Oost-Afrika. Vanaf juni 2025 deelt ze maandelijks haar avonturen in de bush met jou, liefhebber van Afrika.
Het is de eerste avond van onze reis, we zitten rond het kampvuur. De krekels zingen hun nachtconcert en in de verte roept een uil. Het vuur knettert zacht en iedereen warmt zijn handen aan een mok. Ik kijk de groep rond en vraag: ‘Morgen begint jullie eerste game drive. Weet iemand wat dat woord eigenlijk betekent?’
Twee gasten schudden hun hoofd. Een oudere man fronst en zegt aarzelend: ‘Heeft het iets met een spel te maken?’
‘Niet helemaal,’ leg ik uit. ‘Game is het Engelse woord voor dieren. Vroeger trokken jagers hier met auto’s de savanne over om groot wild te schieten, de zogenoemde big game. Tegenwoordig is de game drive niet meer bedoeld voor de jacht, maar om dieren met de camera te zoeken en te bewonderen. Dat doen we morgenochtend, zodra de zon opkomt en de savanne ontwaakt.’
Het hout knispert zacht terwijl iedereen zwijgend in het vuur kijkt. ‘En weten jullie eigenlijk wat we bedoelen als we zeggen dat we op safari gaan?’ ga ik verder. Een paar mensen kijken elkaar vragend aan.
‘In het Swahili, de lokale taal hier in Tanzania, betekent safari gewoon reis,’ leg ik uit. ‘Dus als iemand zegt: ik ga op safari, dan zegt hij eigenlijk: ik ga op reis. Voor ons klinkt het spannender, want een safari is niet zomaar een reis. Vanaf het moment dat je het kamp verlaat, begint het avontuur.’
Er wordt geknikt. Een gast vraagt: ‘Dus als een chauffeur naar de markt rijdt, zegt hij ook dat hij op safari gaat?’
‘Precies,’ antwoord ik. ‘Voor hem is het een ritje, voor ons klinkt het als magie.’
Nieuwsgierige blikken volgen me. ‘En wie van jullie weet wat een bush toilet is?’ Meteen gaan er wat wenkbrauwen omhoog.
‘Het is simpeler dan het klinkt,’ leg ik uit. ‘Tijdens een lange game drive is er niet altijd een wc in de buurt. Dan stoppen we en ga je achter de auto zitten. Niet achter een struik, want in de begroeiing kan van alles zitten. Dit is de veilige manier. En geloof me, het hoort net zo goed bij een safari als de landcruiser of de verrekijker.’
De vlammen schieten kort op, een vonk spat de lucht in. Uit de kring klinkt een stem: ‘En ik hoor ook altijd mensen het hebben over een waterhole. Wat bedoelen ze daarmee?’
‘Een waterhole is een drinkplaats waar dieren samenkomen,’ antwoord ik. ‘Soms een kudde zebra’s, soms een olifantenfamilie en soms een leeuw die geduldig wacht. Voor de dieren is het een noodzaak om daarnaartoe te gaan, voor ons is het een plek waar de hele savanne samenkomt: van dorstige zebra’s tot jagende leeuwen.’
Ik ga verder: ‘En dan de mooiste traditie: de sundowner. Aan het eind van de middag, als de zon ondergaat, stop je soms voor een drankje midden in de bush. Gin & tonic is de klassieker. Ooit omdat de tonic met kinine hielp tegen malaria, nu vooral omdat het heerlijk smaakt bij een eindeloze horizon en een oranje gekleurde lucht. Maar een biertje of een frisdrank smaken natuurlijk ook goed.’
‘Kunnen we dat morgen dan ook zelf meemaken?’ vraagt iemand met een grijns. ‘Want dat klinkt als iets waar ik nu al naar uitkijk.’ Gelach klinkt rond het vuur.
‘Met een glas in je hand begrijp je waarom dit het mooiste ritueel van de dag is.’
De uil roept opnieuw. Iemand schuift wat dichter naar het vuur, een ander trekt zijn jas wat strakker dicht. Morgen begint de eerste game drive, maar vanavond spreekt iedereen al een beetje de taal van de safari.