Stichting SPOTS is een Nederlandse organisatie die zich inzet voor de bedreigde katachtigen in het wild. Omdat er in zuidelijk Afrika steeds meer projecten de kop opsteken waarin er geknuffeld of gewandeld kan worden met wilde dieren, doen we navraag bij Simone Eckhardt, voorzitter van deze stichting. We willen weten of het wel zo diervriendelijk is om als toerist of vrijwilliger in direct contact te staan met jonge katachtigen, zoals de leeuw. En we willen Stichting Spots hartelijk feliciteren met hun 10-jarig bestaan en de succesvolle Global March for Lions in Amsterdam.

Mensen bezoeken als toerist of vrijwilliger steeds vaker projecten waar ze in direct contact kunnen komen met wilde katachtigen. Je kunt er met dieren knuffelen, ze de fles geven of met ze wandelen. Vaak wordt er door dit soort projecten een mooi verhaal verteld. Bijvoorbeeld dat de dieren zijn gefokt om ze later terug te plaatsen in het wild. Dit lijkt een sympathiek gegeven – immers vele wilde katachtigen zoals de leeuw – worden met uitsterven bedreigd.

Wat kan er nu op tegen zijn om, juist voor deze dieren, een initiatief op te zetten?
“Projecten waar altijd jonge, nieuwe dieren zijn, noemen wij “knuffelfarms”. Er zijn enkele kenmerken. Er is een fokprogramma zodat er altijd de garantie is dat er jonge, nieuwe dieren zoals leeuwen of cheeta’s zijn. Soms vind je op deze plaatsen ook tijgers -die van nature helemaal niet in Afrika horen en dus zeker nooit uitgeplaatst kunnen worden – en ze adverteren met foto’s van mensen die met een jonge leeuw knuffelen of wandelen.”

Ik zie meer projecten waar cheeta’s geaaid kunnen worden. Maar leeuwen zijn zeker sterk in opkomst. Klopt dat?
“Als het aan mij ligt, staan mensen nooit in direct contact met wilde dieren. Soms kan het helpen om te werken met ambassadeursdieren, bijvoorbeeld als educatiemiddel. Cheeta’s zijn inderdaad “af te richten” en daarom hoeven projecten waar je cheeta’s ziet niet meteen “fout” te zijn. De scheidslijn wat ons betreft ligt in de aanpak. Jonge dieren zijn aaibaar en dus aantrekkelijk. Als er altijd jonge dieren zijn, impliceert dat een fokbeleid en is zo’n project dus niet duurzaam en niet bezig met natuurbescherming, maar met geld verdienen. Als het om projecten gaat waarbij je in contact komt met oudere cheeta’s hoeft het geen slecht project te zijn. Voorbeeld daarvan is Cheetah Outreach bij Kaapstad. Die werken met ambassadeur cheeta’s. Dat zijn altijd dezelfde dieren. Daarnaast zetten ze zich in voor de cheeta’s in het wild. Kijk maar eens op hun website:http://www.cheetah.co.za
Projecten waar je kunt wandelen/knuffelen met leeuwen, die zijn in onze ogen eigenlijk altijd fout. Omdat een leeuw maar “beperkt” mee gaat en op een gegeven moment gevaarlijk wordt. Wil een project dus altijd leeuwen kunnen aanbieden, moet er intensief gefokt worden. En dan is de vraag: waar blijven die tientallen leeuwen?”

Er wordt meestal gezegd dat ze teruggeplaatst worden in het wild.
“Volgens ons een wassen neus. Terugplaatsen van dieren in het wild is een kostbaar traject. Als een project dit doet, zullen ze ervoor kiezen alleen dieren terug te plaatsen die de meeste kans op overleving hebben. Dat zijn over het algemeen dieren die ooit in het wild geleefd hebben. En zeker geen dieren die niets van hun moeder geleerd hebben en gewend zijn geraakt aan mensen. Met andere woorden: het klinkt leuk, fokcentrum, maar het gebeurt zelden dat deze dieren uiteindelijk in vrijheid zullen leven.”

De vraag is; waar eindigen de knuffelwelpen dan wel?
“Wat veel mensen niet beseffen, is dat veel knuffelwelpen eindigen in de jachtindustrie, de Canned Hunting. Canned Hunting betekent vrij vertaald “ingeblikt jagen” en dat is precies wat het is. De dieren waarop gejaagd wordt, leven in een afgesloten ruimte. Ze hebben geen enkele ontsnappingsmogelijkheid. Deze Canned Hunting industrie is erg groot in Zuid-Afrika. Dieren, vooral leeuwen, worden gefokt, maar kunnen pas als “trophy” doodgeschoten worden als ze volwassen zijn. Tot die tijd “kosten” die leeuwen de projecten alleen geld. Dit vacuüm wordt ingevuld door jonge dieren te laten fungeren als “knuffelwelp”. Tot ze een jaar of twee zijn, kunnen toeristen en vrijwilligers met deze jonge dieren knuffelen en met ze wandelen. Daarna zijn ze te gevaarlijk.”

Mij is verteld dat leeuwen na zes maanden al te gevaarlijk zijn om ze met mensen in aanraking te laten komen?
“Ja, in principe is een leeuw vanaf 6 maanden al onvoorspelbaar. Maar veel projecten werken met leeuwen tot een leeftijd van 2 jaar. Kun je nagaan hoeveel risico’s daaraan zitten. Die oudere dieren worden bijvoorbeeld meegenomen om mee te wandelen.”

De leeuwen zijn te oud voor contact met mensen. En dan?
“Dan volgt het verhaal dat deze dieren nu klaar zijn om teruggeplaatst te worden in het wild. Maar bij navraag bij dit soort organisaties blijkt dat hun leeuwen nog nooit zijn teruggeplaatst. Dat kan ook niet anders, want zoals eerder al aangestipt, waar zouden ze naar toe moeten? In het wild kunnen ze niet overleven, en verplaatsen is kostbaar. Het gaat om tientallen leeuwen. Want elke keer als je als toerist of vrijwilliger bij zo’n project komt, zijn er welpjes voorhanden. De projecten bestaan meestal al enkele jaren dus de rekensom is snel gemaakt.”

Ik heb begrepen dat de private game reserves niet heel blij zijn met leeuwen die in contact met mensen zijn geweest?
“Leeuwen die gewend zijn geraakt aan mensen, verliezen hun angst en zijn dus gevaarlijk. Daarnaast: je kunt niet onbeperkt leeuwen in een gebied stoppen, ze hebben veel leefruimte nodig. Het argument dat dieren worden vrijgelaten in reserves is dus zeer twijfelachtig. Enerzijds omdat reserves er zelf niet op zitten te wachten en anderzijds: er zijn maar zoveel reserves waar je ze kunt uitplaatsen. En leeuwen hebben ruimte nodig. Ter indicatie: in Kruger leven er 10 tot12 leeuwen per 100 km2.”

De mens is dus van geen enkele toegevoegde waarde?
“Het is goed te beseffen dat wij dieren een kans op een leven in het wild ontnemen vanaf het moment dat wij met hen in close contact treden. Wij als mens voegen geen enkele meerwaarde toe aan de overlevingskansen. En wat is het nut om een dier te laten wennen aan mensen om het vervolgens te laten ontwennen? Echte natuurbeschermingsorganisaties beperken het contact tussen mens en het vrij te laten dier tot het minimale.”

Samengevat?
“De leeuw wordt met uitsterven bedreigd. Hij heeft behoefte aan concrete hulp, niet aan knuffelprojecten. Ben je begaan met dit dier, bezoek dan geen knuffelfarm maar bewonder ze in het wild of bezoek een project dat bewezen goed werk doet voor de dieren in het wild. Wellicht minder sexy maar wel zo ethisch…”http://www.stichtingspots.nl Global March for Lions Amsterdam 15 maart: http://youtu.be/lLKRSu2zRMI

Tekst: Marjolein Westerterp
Foto’s: Simone Eckhardt Stichting SPOTS